|
|||
We horen het zo dikwijls. Als zoon of dochter van een bekendheid of roemrucht figuur moet je je dubbel bewijzen om het waar te maken. Vanaf je geboorte sta je sowieso in de spotlights en lijkt het meer een juk dat je meedraagt waar vergelijkingen worden doorgetrokken of criticasters klaar staan om je de grond in te boren. Maar de overwinning is dubbel zo groot als je je hier overheen kan zetten, of meer nog, zoals in het geval van Lou Doillon, je zelf een artistieke weg kan banen naar de top. Als kind van een bijna mythisch figuur als zangeres/actrice Jane Birkin en filmproducent Jacques Doillon wist ze dat de vergelijkingen met haar mama haar zouden achtervolgen. Ze wist zichzelf echter een heel eigen imago aan te meten, niet enkel met een succesrijke modellencarrière maar ook als actrice. Pas daarna wilde ze zich als zangeres bewijzen en vandaag staat ze met haar derde album “Soliloquy” klaar om alle grote podia te veroveren, zoveel is zeker na haar denderende passage in Het Depot. Het mooie, folkie meisje met een akoestische gitaar en verwarde lange haren maakt plaats voor een vurige rocklady met eenzelfde passionele uitvoering als een illustere Patti Smith. Ze kronkelt zich als een slang in alle bochten over het podium, gesticulerend met armen en benen met veel oogcontact en aandacht voor haar fans. Dansen, zingen, gitaar spelen, het gaat haar allemaal met zoveel zelfverzekerdheid en speelplezier af dat je onmogelijk onbewogen kan blijven voor al deze eerlijke, vurige passie. Lou Doillon heeft duidelijk haar ding gevonden op “Soliloquy”, wat eigenlijk het innerlijke stemmetje betekent dat tegen jezelf praat. Ze nam met deze plaat alle touwtjes zelf in handen en met een band die hetzelfde vuur in zich draagt als hun frontdame tillen ze de nummers live op het podium nog naar een hoger niveau. Visueel en decoratief is ook alles piekfijn in orde, met een rood geaccentueerde, glitterende backdrop die de ontvlambare opener “Burn” accentueert. Opwarming heeft Doillon niet nodig, want we worden dadelijk getrakteerd op strakke ritmische new wave beats, gierende synths en gitaren en een Lou die wild gesticulerend en dansend over het podium flaneert. Een boeketje van vier nummers uit “Soliloquy” krijgen we als ouverture aangereikt, met als opvolger het geheimzinnig pompende basnoten dreigende “Last Time” wat wat reggaeritmes in verscholen gaan. Het kan ook verleidelijk Oosters klinken zoals in het zwoele “Flirt” of aangrijpend en verlangend zoals in “Good Man”, waar ze de vrouwen in het publiek de wijze les meegeeft “It’s hard to find a good man, but even harder to keep him”. Gebroken en emotioneel klinkt Lou dan weer in de pianoballade “Real Smart”, uit haar debuutplaat “Faces” en dan moeten we het droef walsende “Where To Start” nog verteren en de parlando hartenbreker “ICU”. Het is ook met een droeve, donkere noot in het schitterende “Places” dat opbouwt naar een woeste instrumentale explosie en verstilt na de verwoesting, dat ze onder luid applaus de reguliere set afsluit, om getooid in een kunstig zwart gedrapeerd kleed finaal afscheid te nemen in een verstillend en melancholisch “It’s You”, dat ze samen met Cat Power schreef. Als je deze Lou Doillon vanavond aan het werk zag kan je slechts één ding vaststellen, deze Parisienne is een topact van formaat. Yvo Zels
|
|||
|